Het is wanneer ik achterom kijk
en een kind zie staan
wiens uitgestrekte hand naast licht grijpt dat zich kwijnend aan de voeten hecht
voor het als schaduw groeit
ver boven frĂȘle schouders
lippen beven zie
bij het proeven van de wind
die zwijgend ijs legt
rond een tere mond
of het stille neerhurken in duister
zonder venster
dat ik weet hoe krachtig
adem leeft